Exporten en handel

Met kar en paard

Voerlui exporteerden met kar en paard de Raerense keramiek de wereld rond.
Zij waren dikwijls maanden onderweg langs onverharde wegen en straten. Op hun terugweg brachten zij dan zout mee uit Noord-Duitsland en Westfalen,
evenals de laatste nieuwigheden uit de hele wereld. Keramiek was in stro verpakt. In de directere omgeving werden kruiken, meestal van 2de keus, tegen lagere prijzen door venters verkocht.

Fuhrwerk mit Bezeichnungen in Raerener Mundart, Zeichnung von Peter Emontspohl, 1978

Raeren, Keulen en de Hanze

De hanzestad Keulen was vanaf de middeleeuwen de belangrijkste verkoopplaats voor Rijnlandse keramiek. Ook de Raerense pottenbakkers verkochten daar op de markt hun waren. Vanuit Keulen werden de kannen en kruiken over de Rijn en over de handelsstraten van de Hanze getransporteerd naar Noord- en Oost-Europa. Export naar Zuid-Europa kwam bijna niet voor,
aangezien er daar een eigen omvangrijke productie van keramiek was. De muurschildering in deze ruimte werd voor de opening van het museum in 1960 geschilderd door de bekende Raerense kunstenaar André Blank (1914-1987) en toont de belangrijkste exportwegen van het Raerense steengoed.

Van Raeren over de ganse wereld

Vanaf het einde van de 16de eeuw werd de Rijnlandse keramiek naar de toen bekende wereld geëxporteerd. Engelsen, Nederlanders en Spanjaarden gebruikten deze keramiek om hun voorraden op hun schepen te bewaren. Ze verkochten de keramiek ook aan hun kolonies in de nieuwe wereld. Zo geraakten de kruiken van Raeren naar Noord- en Midden-Amerika, naar Australië en naar Zuid-Oost-Azië. Nog steeds vinden de archeologen bij opgravingen of in scheepswrakken het Raerense steengoed.